30-05-2025 ‘Carel is dood’ echoot een fijn koorgezang treurig door de Grote Kerk van Alkmaar. Middenin het hoogkoor ligt daar, prominent in beeld, het graf van Carel de Dieu, burgemeester van Alkmaar van 1727-1741. Erboven: een groot rouwbord. De Dieu trouwde wel, maar kreeg geen kinderen. Dankzij het graf en zijn woonhuis in Lodewijk XIV-stijl is zijn naam blijvend verbonden aan de stad. Rondom deze minimale informatie heeft Collectief Ludvik een compacte stadsopera weten te fantaseren voor festival Karavaan.
De wereld is bezaaid met opzichtige graven. Neem de piramides van Gizeh of het Mausoleum van Augustus, die al eeuwen standhouden als monumenten voor de grootheidswaanzin van al lang overleden bevelhebbers. Maar ook kleinere leiders kunnen het hoog in hun bol hebben, laat Collectief Ludvik zien. Zoals een burgemeester van Alkmaar.
Hoog in de kerk valt een deur met een klap dicht. Maartje Goes staat op het balkon en transporteert het publiek met een gevarieerde vioolsolo terug naar de achttiende eeuw, waar het grafmonument van Carel nog in de stijgers staat. Of hoor je daar ook een stukje Mission Impossible en elementen van Danse Macabre? Die laatste associatie is met zo’n eenzame viool snel gemaakt – en terecht, want Goes’ blijkt al snel als de bazige Lucy(fer?) allerlei macabere gedachten in het oor van Carel de Dieu te fluisteren.
Onder invloed van Lucy blijft Carel nachtenlang weg, bouwend aan zijn nalatenschap. Deze irritante duivelin spiegelt de jeugdige Carel een prachtige begrafenis voor, ‘denk groter, Carel, denk groter’. Alleskunner Goes acteert en violeert niet alleen, ze dirigeert ook haar onderwereldkoor. Met flair, dus meer voor de show; het versterkt haar rol als ‘leider van de onderwereld’. In regie van Jasper van Hofwegen werpt het Alkmaarse gelegenheidskoor Carel talloze eng starende blikken toe, terwijl ze zich als zombies aan hem opdringen.
Componist Stan Geurts vermengde barok en modernere musicalstijlen, waardoor Carel heen en weer schiet tussen komisch overtrokken pracht en praal en klein, ontroerend muziektheater. Bart Sietsema speelt de met zijn dood geobsedeerde Carel lichtvoetig obsessief. Zijn stem is beduidend kleiner dan die van zijn tegenspeelsters Anne Wielink en Goes, wat voor zo’n hoofdrolspeler toch op zijn minst ironisch is.
Als zijn waardige vrouw Anna vult Wielink de volledige kerk met haar stem, doet je trommelvliezen trillen en je uitkijken naar elke volgende operateske uithaal. Zij lijdt onder de obsessie van haar man, lacht hem uit, pleit met hem. Als ze hem uiteindelijk aan het praten krijgt, blijkt hun kinderloosheid de boosdoener. In een mooi klein lied aan ‘jij die daar niet is’ krijgt het daarbij horende verdriet de welverdiende aandacht.
Zo komen in deze kleine opera grote thema’s aan bod: liefde, leven en de dood. Het geheel slingert wat onevenwichtig tussen grappig en gevoelig, maar bij een bezoekje aan Alkmaars Grote Kerk loop je het graf van Carel de Dieu niet zomaar meer voorbij.